:
opener
open form
  • Home

Wisselen van huisarts

Jaarlijks wisselen honderdduizenden Nederlanders om diverse redenen van huisarts. Bijvoorbeeld omdat men verhuist, gaat studeren, omdat de eigen huisarts ermee stopt of omdat men ontevreden is over de eigen huisarts. Om te helpen wisselingen van huisarts in goede banen te leiden, hebben patiëntenfederatie NPCF en de LHV de brochure Wisselen van huisarts vernieuwd.

Brochure:

https://www.npcf.nl/images/stories/dossier/Eerstelijnszorg/Eenanderehuisartskiezen.pdf

Keten DBC: zorgprogramma’s vanuit de huisartsenpraktijk

Samenwerking in de zorg is voor deze patiënten van groot belang.

De patiënt staat hierbij centraal en er wordt  zoveel mogelijk aansluiting gezocht met diens leefwijze en wensen. Er wordt een sluitende keten gevormd van diagnostiek, behandeling en begeleiding, maar ook van preventie, vroeg opsporen en zelfmanagement.

De zorgafspraken voor de behandeling van mensen met een chronische ziekte zijn vastgelegd in een zorgprogramma.

De huisarts is hoofdbehandelaar binnen het zorgprogramma en wordt daarbij direct ondersteund door de praktijkondersteuner en de assistente.

De zorgaanbieders naast de huisarts zijn:

  • Voor diabetespatiënten: de internist, de oogarts, de opticien, de diëtist en de pedicure.
  • Voor COPD patiënten: de longarts, de longverpleegkundige en de diëtist.
  • Voor patiënten die een hart- en vaatziekte hebben of hebben doorgemaakt: de cardioloog, de vaatchirurg, de neuroloog, de internist en de diëtist.

 

De ROHMH

De zorgprogramma’s worden aangeboden door de Regionale Organisatie Huisartsen Midden Holland (ROHMH).Dit is een coöperatie van, voor en door huisartsen die de belangen behartigt van huisartsen in de regio Midden Holland.

De ROHMH maakt afspraken met de aangesloten huisartsen en de zorgverzekeraar om te werken volgens de laatste zorgstandaarden, richtlijnen en wet- en regelgeving. Deze afspraken zijn door de RZMH (regiozorg Midden Holland is een orgaan binnen de ROHMH)uitgewerkt in een zorgprogramma.

 

Een zorgprogramma beschrijft de zorg voor een groep patiënten met een chronische ziekte. Een chronische ziekte gaat nooit meer helemaal over. Het leren omgaan met de ziekte staat dan ook centraal in het zorgprogramma. In een zorgprogramma worden afspraken vastgelegd over wat de beste zorg is, hoe de behandeling eruitziet, hoe de verschillende zorgverleners samenwerken en wat hun taken zijn. De samenwerking tussen verschillende zorgverleners in de behandeling wordt ketenzorg genoemd.

 

Wij bieden op dit moment zorgprogramma’s voor diabetespatiënten, patiënten met COPD

en per 1 januari 2015 ook voor patiënten die een hart- en vaatziekte hebben of hebben doorgemaakt (CVRM).

 

Zorgprogramma Diabetes Mellitus

Diabetes Mellitus (suikerziekte) is een chronische stofwisselingsziekte. Diabetes gaat nooit meer helemaal over. Meer dan een miljoen Nederlanders hebben diabetes en dat aantal zal de komende jaren, zowel bij jong als oud, sterk toenemen. Er is daarom veel aandacht voor een goede behandeling. Een goede behandeling zorgt ervoor dat de ziekte zo min mogelijk verslechtert en dat complicaties zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt de patiënt geleerd hoe hij of zij het beste om kan gaan met de ziekte in het dagelijks leven.

Zorgprogramma COPD

COPD is een chronische longziekte die niet valt te genezen. Een goede behandeling zorgt er voor dat de ziekte zo min mogelijk verslechterd en klachten waar mogelijk afnemen. Daarnaast wordt de patiënt geleerd hoe hij of zij het beste om kan gaan met de ziekte in het dagelijks leven. Meer dan 350.000 Nederlanders hebben COPD en dit aantal neemt de komende jaren sterk toe. Er is daarom veel aandacht voor een goede behandeling.

 

Zorgprogramma CVRM

Het zorgprogramma CVRM richt zich op mensen die een hart- en vaatziekte hebben of hebben doorgemaakt. Hart en vaatziekten is de verzamelnaam voor ziekten die te maken hebben met het hart het of de bloedvaten. Hart en vaatziekten komen veel voor in Nederland. 1 op de 4 Nederlanders sterft aan een hart- of vaatziekte. Daarnaast hebben veel mensen, deels door een ongezonde leefstijl, een verhoogde kans op een hart- of vaatziekte doordat ze een te hoge bloeddruk of cholesterol hebben. Er is daarom veel aandacht voor een goede behandeling hiervan. Een goede behandeling zorgt ervoor dat de ziekte niet verslechtert of dat de kans op een nieuwe hart- of vaatziekte zo klein mogelijk wordt. Daarnaast wordt de patiënt geleerd hoe hij of zij het beste om kan gaan met de ziekte in het dagelijks leven.

 

Privacy

Regiozorg Midden Holland gaat vertrouwelijk om met patiëntgegevens, dit in overeenstemming met de wet- en regelgeving rond de privacy. De zorggroep handelt volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Met uitzondering van de informatie die noodzakelijk is voor de financieel administratieve afhandeling van de geleverde zorg, worden er geen individuele persoonsgegevens aan derden verstrekt. Alleen de bij de behandeling betrokken zorgverleners hebben toegang tot uw gegevens en ook alleen voor het deel dat zij nodig hebben om de behandeling goed uit te voeren. Om het uitwisselen van uw gegevens met de betrokken zorgverleners te kunnen realiseren is een speciaal computerprogramma ontwikkeld. Mocht u desondanks bezwaar hebben tegen het gebruik en uitwisseling van uw gegevens in dit computerprogramma, dan kunt u dit kenbaar maken bij uw huisarts, de praktijkondersteuner of de assistente.

 

Nieuws

Per 1 januari 2015 valt de kostendekking van het laboratoriumonderzoek niet meer binnen het zorgprogramma. Consequentie is dat het labonderzoek vanaf 1 januari 2015 onder het eigen risico valt.

 

Bronvermelding: website ROHMH

 

 

Wijknetwerk ouderenzorg

Wijknetwerk ouderenzorg

In 2011 is er in onze praktijk een wijknetwerk ouderenzorg opgericht. Dit wijknetwerk heeft als doel de zorg rondom onze kwetsbare, oudere patiënten beter te organiseren. Ons streven is om integrale, proactieve zorg te leveren, afgestemd op de behoefte van de oudere, in diens persoonlijke omgeving.

Wat betekent dit precies in de praktijk? Een voorbeeld:

De huisarts legt een visite af bij een oudere dame omdat deze ziek is. Het valt de huisarts op dat mevrouw ineens veel slechter loopt en moeite heeft met de trap. De huisarts vraagt of dit al lang zo is en of ze het allemaal nog wel redt in haar eentje. Mevrouw geeft aan dat ze laatst bijna was gevallen en vertelt dat ze daardoor onzeker is geworden met lopen. De huisarts stelt voor om de praktijkondersteuner eens langs te sturen voor een verdere inventarisatie. Mevrouw gaat akkoord. De praktijkondersteuner komt op bezoek en al snel wordt duidelijk dat mevrouw steeds meer pijn in haar versleten knieën heeft en daardoor moeilijk loopt en door haar slechte hart snel moe is van de inspanning. De praktijkondersteuner stelt voor om een hulp in de huishouding te regelen en de wijkverpleging te vragen of ze haar regelmatig willen helpen met douchen. En denkt mevrouw dat de fysiotherapeut nog iets voor haar kan doen om de pijn in de knieën te verlichten? Wellicht kan mevrouw ook eens nadenken over de aanschaf van een rollator? De praktijkondersteuner belooft e.e.a. in gang te zetten en contact met haar te houden.

Mevrouw is blij met de extra ondersteuning en hoopt voorlopig nog in haar eigen huis te kunnen blijven wonen.  

Wij willen makkelijk aanspreekbaar zijn voor de oudere, de mantelzorger en de betrokken hulpverleners. Onze visie is dat hulpverleners rond de oudere elkaar moeten kennen en vinden om de zorg zo goed mogelijk op elkaar af te kunnen stemmen.

Als de oudere ook cliënt is van de wijkverpleging, is het soms nuttig om als huisarts, praktijkondersteuner en wijkverpleging deze gezamenlijke patiënten te bespreken. Daarom vindt er twee keer per jaar een overleg plaats tussen huisarts, praktijkondersteuner en de betreffende thuiszorgorganisatie. In overleg met de oudere kunnen familieleden (meestal kinderen) ook deelnemen aan dit overleg. Zij weten vaak veel van de thuissituatie en kijken weer op een andere manier aan tegen hun ouders dan een hulpverlener. Indien nodig kunnen hierbij ook andere hulpverleners uitgenodigd worden, zoals bijvoorbeeld de apotheker.  

Voorafgaand aan dit overleg legt de praktijkondersteuner een bezoek af bij de oudere om een inventarisatie te maken van de kwalen en behoeften. Vervolgens wordt er gezamenlijk een plan gemaakt om zoveel mogelijk in de behoeften te kunnen voorzien en kwalen goed te monitoren.

Dit alles om ‘de oude dag’ zo prettig mogelijk te laten verlopen!

http://www.vgz.nl/zorg-en-gezondheid/wegwijs-in-de-zorg/wijknetwerken

 

patienten mijden gesprek over levenseinde

Gesprekken tussen arts en patiënt over het levenseinde vinden vaak te laat plaats. En gaan daardoor niet zelden gepaard met teleurstellingen en onbegrip in de laatste levensfase. ‘Bijna niemand vindt het makkelijk om te praten over doodgaan’, zegt Marith Rebel-Volp, huisarts in Amsterdam. ‘Maar mijn ervaring is dat de meeste patiënten opgelucht zijn als ik erover begin’.

‘De medische wereld is gericht op behandelen. Dat is niet altijd het belang van de patiënt: blijven behandelen is niet automatisch de beste zorg. Als je aan het einde van je leven staat, moet je zelf kunnen kiezen: wil ik mijn laatste weken vullen met zware behandelingen of wil ik ze vullen met afscheid nemen van mijn partner, familie en vrienden? Praat op tijd met je dokter over wat je wilt, zodat je ook weet of dat kan’, is haar advies aan patiënten.
Precies dat advies was aanleiding voor de nieuwe patiëntenbrochure ‘Spreek op tijd over uw levenseinde’, een gezamelijke uitgave van de KNMG en zeven patiënten- en ouderenorganisaties. De brochure helpt mensen op weg om het gesprek met hun dokter aan te gaan.
Er staan tips in om het gesprek goed te laten verlopen en uitleg over wilsverklaringen, palliatieve zorg en euthanasie. Voor artsen is een eigen versie beschikbaar. Arts en patiënt hebben zo dezelfde uitgangspunten en opbouw voor een goed en gelijkwaardig gesprek over de laatste fase van het leven.

De brochure ‘Tijdig spreken over het levenseinde’ is gratis te downloaden via www.knmg.nl/spreken-over-levenseinde .

« Previous Page
  • a
  • a
  • a
print

© 2025 van Dijk en van de Kar huisartsen